Cliëntondersteuning: zeer bemind maar onbekend
Als mensen eenmaal een cliëntondersteuner aan hun zijde hebben, zijn ze daarmee goed geholpen. Het ontlast hen dat er iemand meekijkt en weet welke wetten en regels er gelden, zeker bij complexe zorgvragen. Alleen weten veel mensen niet dat ze een cliëntondersteuner kunnen krijgen en hoe ze ermee in contact kunnen komen. Dit blijkt uit de eerste Monitor cliëntondersteuning van het RIVM.
Het RIVM heeft in kaart gebracht hoe het er voor staat met de vraag, het aanbod, de bekendheid en kwaliteit van cliëntondersteuning in Nederland. De Monitor cliëntondersteuning is in opdracht van het ministerie van VWS ontwikkeld. De monitor bevat cijfers uit onderzoeken en ervaringen uit interviews met onder andere cliëntondersteuners en cliënten. Hieruit blijkt dat mensen met een ziekte of aandoening meer gebruik van clientondersteuning hadden willen maken. De helft van deze potentiële cliënten weet echter niet van het bestaan van cliëntondersteuning.
Teveel partijen noemen zichzelf ‘cliëntondersteuner’
Yvonne Pijnenburg, werkzaam bij MEE Vivenz, is één van de cliëntondersteuners die voor dit onderzoek is geïnterviewd. Zij merkt zeker dat cliëntondersteuning bij velen onbekend is. “Bovendien zijn er ook andere partijen die zichzelf ‘cliëntondersteuner’ noemen, zoals de medewerkers van zorgaanbieders en mantelzorgmakelaars. Sommige van deze personen zijn verbonden aan een zorgaanbieder en daardoor niet onafhankelijk, of ze vragen een financiële vergoeding. Dit leidt bij cliënten tot verwarring.”
Belangrijke taak gemeenten en zorgkantoren
Gemeenten en zorgkantoren zijn wettelijk verplicht om cliëntondersteuning aan te bieden. MEE NL-directeur Yvon van Houdt: “Gemeenten hebben primair een belangrijke taak om mensen te wijzen op hun recht op onafhankelijke cliëntondersteuning. Zij kunnen niet volstaan met slechts een vermelding op de website, zij zullen mensen persoonlijk en gericht met cliëntondersteuning in contact moeten brengen.”
Zelfs verwijzers onbekend met cliëntondersteuning
Uit het RIVM-rapport blijkt ook dat slechts iets meer dan de helft van de professionals die mensen op cliëntondersteuning kunnen wijzen, zoals huisartsen en wijkverpleegkundigen, ermee bekend zijn. Uit gesprekken met cliëntondersteuners, cliënten en gemeenten blijkt dat een aantal zaken rond cliëntondersteuning onduidelijk zijn. Zo is het niet altijd duidelijk wat de rol van de cliëntondersteuner precies is en hoe die zich verhoudt tot andere partijen in de zorg. Bovendien komt de onafhankelijkheid van de cliëntondersteuner soms in het geding. Bijvoorbeeld als zijzelf ook besluiten of ondersteuning wordt toegekend, of bij een organisatie werken die zelf zorg aanbiedt.
Weer een rapport erbij met dezelfde treurigmakende conclusie
Yvon van Houdt, directeur MEE NL, wijst erop dat de RIVM monitor het zoveelste rapport is waarin wordt geconcludeerd dat cliëntondersteuning onvoldoende bekend is. Haar dringende oproep aan de politiek: “Zorg er nou eindelijk eens voor dat domeinoverstijgende onafhankelijke cliëntondersteuning toegankelijk en vindbaar wordt voor alle kwetsbare inwoners. Over loketten en zorgwetten heen. Wacht niet nog meer rapporten af, maar onderneem nú actie.”